een overzicht van alle geschreven verhalen

verhaal 01:
riet en pannen


Vndg vroeg ik me af waarom sommige boerderijen deels een rieten dak hebben en deels pannen. Het bovenste deel is dan een rieten dakbedekking en het onderste gedeelte is bedekt met pannen. Aanleiding was de bouw van een nieuw huis dat tegenover mijn eigen onderkomen wordt gebouwd, waarbij maar een klein deel van het dak van pannen wordt voorzien (zie foto). Ik vroeg het een buurman die zelf in een boerderij woont met een volledig rieten dak. Hij vermoedt dat het met de afwatering van het hemelwater te maken heeft. ´Als het regent stroomt het bij mij van het dak af´, zei de buurman, ´en dat is niet altijd aangenaam als je eruit moet. Daarom zie je vaak grind rondom het huis. Dan spat het regenwater niet zo tegen de gevel. Als het onderste gedeelte van je dak uit pannen bestaat kun je gemakkelijker een dakgoot bevestigen. Riet steekt te ver naar buiten en het is niet fraai, een dakgoot bij een rieten dak´.


´Interessant´, dacht ik en vervolgens besloot ik me wat meer te verdiepen. Zo kwam ik erachter dat het ook iets met de hellinghoek te maken heeft. Hoe steiler het dak, hoe beter voor de toepassing van riet, dat de neiging heeft om het water vast te houden, als de hoek te klein is. Dan liggen schimmel en verrotting, vooral aan het onderste deel, van het dak op de loer.


Een nog mooiere verklaring vind ik deze: in traditionele boerderijen stond het veel langs de zijkant van de woning, terwijl het boerengezin in het midden woonde, onder de hooizolder. Dat hooi moest droog blijven en een rieten dak ventileerde beter dan pannen. Het vee stoot veel condens en vocht uit, dus kon het beter onder het pannengedeelte staan.


Ook een verklaring is dat riet vroeger een goedkope dakbedekking was. Als je geld had kon je het onderste deel met pannen bedekken. Dat kan dus ook een reden zijn geweest waarom boerderijen deels met riet bedekt waren. Bijzonder toch, dat het nu omgedraaid is: riet wordt vaak voor dure villa’s gebruikt, en daarmee kun je nu dus laten zien dat je geld hebt.

verhaal 02:
cocon

Vndg kwam mijn oudste kleinzoon dit bolletje tegen in de struiken. Het leek een cocon. Tegenwoordig kun je via je smartphone snel opzoeken wat het is. Vroeger moest je daarvoor naar de bibliotheek, of je had er zelf boeken over op de plank staan. Ik herinner me nog de grote Winkler Prins, waar álles instond. Nou ja, alles.


Enfin, ik gebruikte om te zoeken Google afbeeldingen en dat gaf als resultaat: de cocon van een wespspin. Het schijnt een prachtige spin te zijn, die de kleuren van een wesp heeft: geel met zwart dus. Het vrouwtje is een van de grootste spinnen van Europa met een spanwijdte van 3,5 cm. Overigens is alleen het vrouwtje geel met zwart. Het mannetje ziet er niet uit, is onopvallend dof bruin en drie keer zo klein.  De spin is van oorsprong mediterraan, maar rukt steeds verder op naar het noorden.


Ik besloot verder te kijken in de struiken of ik die spin kon vinden, maar helaas. Deze liet zich niet zien. Op de een of andere manier ben ik dan ook altijd benieuwd wat er in die cocon zit. Maar ja, om deze nou open te maken… Daarom ben ik maar wat online gaan zoeken en vond dat er in zo’n cocon honderden eitjes kunnen zitten die door het vrouwtje bewaakt worden…, tot ze sterft. Waarschijnlijk was het vrouwtje dus al dood toen we de cocon ontdekten.


Zo’n vrouwtje is trouwens een echte baas. Na de paring wordt het mannetje namelijk bijna altijd ingesponnen om later opgegeten te worden door het vrouwtje. Ja, ja. Waarschijnlijk weten die kerels dat niet, anders begonnen ze er niet aan. Ha ha. Die mannetjes zijn echte stumperds. Ze kunnen in hun leven maximaal maar twee keer paren, omdat ze hun genitaliën achterlaten in het vrouwtje. Daar hebben ze er 2 van. Dit om te voorkomen dat andere mannetjes met het vrouwtje gaan paren. Oftewel: kurk erin en klaar.

En hoe zit het nou met die cocon? Wat gebeurt er met al die spinnetjes? Na een maand komen de spinnetjes al uit het ei, maar ze verlaten de cocon pas in maart. Ze overwinteren er dus in. Ben benieuwd of we volgend jaar een wespspin in het echt kunnen zien.

verhaal 03:
bootperikelen

Vndg dacht ik na over het gedoe met onze boot. Nou ja onze boot, het is een familieboot, een punter uit een erfenis van mijn schoonvader. Als familie hebben we besloten om de boot te gebruiken en te onderhouden. Een ieder kan ervan gebruik maken. Je kunt ermee zeilen, punteren, maar ook gewoon mee varen, op de motor. Maar dat laatste gaat echter niet zoals we graag zouden willen.


In de praktijk wordt de boot minder vaak gebruikt dan we zouden willen en daarom hadden we bedacht dat het handig zou zijn om een speciale brandstof te gebruiken die wat langer goed blijft: Aspen 4. Dat is een vrij ‘schone’ brandstof die je lang in de tank kunt laten zitten, waardoor je geen startproblemen hebt als je weinig vaart. Dachten we…


Aan het begin van de zomer ging de motor stuk. We hadden met die motor toch al startproblemen dus we besloten een nieuwe te kopen. Een splinternieuwe Yamaha 8 pk buitenboordmotor. Wij blij want we dachten van alle startproblemen af te zijn. Dachten we…


De motor heeft de hele zomer tot ergernis geleid omdat hij weigerde aan te slaan wanneer deze een tijdje uit was geweest. De leverancier van de motor snapte het ook niet: dus hij verving verschillende onderdelen zoals de carburateur, en het startmechanisme maar helaas. Het hielp allemaal niet. Een mail naar Yamaha bracht weinig verheldering, alleen dat Aspen misschien te snel zou verdampen waardoor er geen benzine meer in de carburateur was bij het opnieuw aantrekken. Dat geloofde ik niet, want ook met gebruik van de choke deed hij het niet. Door deze mail kreeg ik echter wel een lumineuze ingeving: ‘Zou het dan aan de brandstof liggen?’


Ik stuurde een mail naar de importeur van Aspen. En ja hoor. Al snel kreeg ik antwoord: Aspen 4 werd afgeraden voor buitenboordmotoren omdat het de rubbers zou kunnen aantasten. Die zouden kunnen krimpen. Over het starten geen woord. Ik stond perplex. Op de jerrycan van Aspen staat namelijk dat deze brandstof wel geschikt is voor buitenboordmotoren. Sterker nog: Er staat zelfs een afbeelding op van buitenboordmotoren. Huh? Daarom heb ik de importeur nogmaals een mail gestuurd met de tip om de informatie en foto op de jerrycan van Aspen 4 aan te passen. Geen reactie.


Enfin, we hebben de Aspenbenzine uit de tank gehaald en er E5 (Euro 98) brandstof in gegooid en je raadt het al: geen problemen, …..tot nu toe. Daar kun je dus een hele zomer mee kloten.

verhaal 04:
supermarkt


foto: gemeente Amsterdam

Vndg las ik een aankondiging dat de supermarktketen Lidl een half jaar een proef gaat doen met het hervullen van plastic flessen waarin vloeibaar wasmiddel zit. Als consument kun je met je lege plastic fles naar de supermarkt gaan om bij te tanken. Ik moest erom glimlachen. Niet om het idee, dat is niet nieuw, maar om de herinnering die bij mij naar boven kwam.  


De eerste supermarkt van Nederland werd in 1953 geopend, in de Kinkerstraat in Amsterdam, door de ongeschoolde boerenzoon Dirk van den Broek. Jawel! Drie jaar geleden overleed hij op 96-jarige leeftijd. Dirk begon met een melkkar. Gewoon paard en wagen met een paar melkbussen erop. (Voor wie het verhaal van Dirk wil lezen, klik hier. 


Dat was in Amsterdam. In het dorp waar ik opgegroeid ben was er in de jaren ’50 nog echt geen supermarkt. Die kwam jaren later, eind jaren ’60 pas denk ik. In het oosten liepen we wat ´achter´, en zeker in een dorp. Voor je dagelijkse eten ging je naar de slager, de bakker en de groenteboer. Ik zie me nog bij kruidenier Gehring staan met mijn boodschappenlijstje. Als je een half pond koekjes wilde, haalde zijn vrouw ze uit een trommel met doorzichtig glas aan de bovenkant. De vierkante trommels stonden op een rijtje schuin op een rek zodat je de inhoud kon zien. De vrouw deed de koekjes in een papieren zakje. Vervolgens werd in een boekje dat je meehad opgeschreven wat je gekocht had en wat het kostte. Je hoefde dus niet direct te betalen. Meestal na een week of zo, dan werd alles opgeteld.


Los van de bakker, slager en groenteboer had je de melkboer. Daar hoefde je niet naar toe, want die kwam voorrijden met zijn kar. Net zo’n kar als Dirk van den Broek had, met bussen melk en karnemelk, die een lekkere zachtzure smaak had. Die bussen hadden een tapkraantje. Je liep met een kannetje naar de wagen en de melkboer vulde het vervolgens voor je. Binnen de familie gaat er een anekdote dat ik als kleine jongen ooit, toen de melkboer weer weg wilde rijden, de tapkraan van de karnemelkbus open heb gezet, waarna er een wit spoor op de weg achter de wagen zichtbaar werd. Een kwajongensstreek waar ik niet trots op ben overigens.


Terug naar de Lidl en het hervullen van de wasmiddelfles. Zouden mensen dat gaan doen? Ik denk het niet. Ik in ieder geval niet want een kleurwasmiddel van de Lidl is door de Consumentenbond onlangs uitgeroepen tot ´de beste uit de test´ met een 8,1 als rapportcijfer. En dat is geen vloeibaar wasmiddel maar waspoeder! In een plastic zak…

 


verhaal 05:
rookmelders


Vndg had ik weer gedoe met de rookmelders in huis. Vandaag? Liever gezegd: vannacht, want die krengen gaan altijd ’s nachts af. En dan maken ze een rotherrie! Ik heb inmiddels een koptelefoon c.q. gehoorbeschermer naast mijn bed liggen die ik onmiddellijk opdoe om vervolgens de rookmelder onschadelijk te maken. Het liefst mik ik ze het raam uit, maar ja, dan liggen ze in de tuin te piepen. Dat zal de buurt niet echt waarderen, schat ik zo in.

 

Sinds 1 juli van dit jaar zijn rookmelders verplicht. Ik heb altijd rookmelders met een keurmerk gehad, in verschillende huizen, maar altijd met problemen. Ook die dingen gingen altijd ’s nachts af en altijd loos alarm. Vervolgens slaap ik de rest van de nacht niet meer, door de adrenaline die dan ongekende hoogte heeft bereikt.

 

Onlangs -nadat er weer loos alarm was geweest- heb ik de rookmelders vervangen, door opnieuw keurmerk-rookmelders die door rookmelders.nl werden aanbevolen. Dat is een website waar de rijksoverheid naar linkt. Je raadt het al: ook deze rookmelder ging 's nachts weer af. Ik heb ze geheel volgens de voorschriften opgehangen, maak ze geregeld schoon, met de stofzuiger, maar niets helpt. Zelfs de nieuwe gingen dus weer af.

 

Plotseling kwam ik op een idee. Aangezien er geregeld zilvervisjes tegen het plafond lopen dacht ik dat deze beestjes misschien de veroorzakers van het probleem zouden kunnen zijn. Misschien kruipen deze in de rookmelder en onderbreken de infrarood-straal die van de zender naar de ontvanger gaat. Dus heb ik wat bedacht. Ik heb -bij wijze van proef- een wasnetje om de rookmelder gehangen. Zo wist ik zeker dat de zilvervisjes niet konden binnendringen. Slim toch?

 

Dat ging 14 dagen goed, maar helaas, toen begon de ellende weer. Dus heb ik de wasnetjes er maar weer vanaf gehaald, zucht…

 

Maar nu komt het: De volgende dag was het een beetje koud in huis, een mooie gelegenheid om de houtkachel aan te steken. Die heeft echter het probleem dat hij in het begin niet zo goed trekt, omdat ons huis tussen de bomen staat, waardoor er altijd weinig wind bij het huis is. Daarom gebruiken we een speciale ventilator. Die moet je echter wel aanzetten… Enfin, de kachelaanmaker was even afgeleid en was dat vergeten.

 

Binnen een mum van tijd stond het huis vol in de rook. Dus wat denk je? Een hels kabaal, dusdanig dat horen en zien je vergaat?

No way, de rookmelders deden helemaal niks. Lekker dan…

verhaal 06:
studentenelleboog


Vndg was ik bij mijn dokter. Ik ken hem niet zo goed, omdat ik hem niet vaak gesproken heb, sinds ik hier woon. Dat geldt overigens voor alle huisartsen die ik in mijn leven gehad heb. Ik hoor vaak dat een goede huisarts zo belangrijk is vanwege het persoonlijk contact. Een huisarts kent je het beste, zeggen ze dan. Nou, dat heb ik nooit zo ervaren. Voor mij zijn het altijd mannen geweest met wie ik geen klik had. Ik zag ze puur als medicus die mij misschien van mijn probleem af kon hulpen. Met de nadruk op ‘misschien’.


Na afloop van het consult kon ik het niet laten om te vertellen over de vorige keer toen ik bij hem was. Dat was voor een bursitis olecrani, oftewel een studentenelleboog, zo genoemd omdat hij veel bij studenten voorkomt, die op tafel leunen tijdens het studeren. Het is een slijmbeursontsteking, in mijn geval een joekel van een bult op mijn rechterelleboog. Ik had er niet echt last van, want hij deed geen pijn. Zo liep ik een paar maanden met die bult rond. De bult werd maar niet minder, dus besloot ik na heel lang uitstel toch

maar naar mijn huisarts te gaan.


Die had al snel door wat het was, gelukkig maar. Het was voor mij alleen maar een bevestiging  trouwens, want zoiets kun je gewoon opzoeken. De huisarts vertelde mij dat ik iets meekreeg om de bult te laten zakken. Drie weken aanzien en als de bult dan niet weg was moest ik terugkomen. Dan zou hij er een spuit inzetten. Dat was echter wel risicovol, zo vertrouwde hij mij toe, omdat er altijd kans op een infectie is. Lekker dan.


Bij de apotheek was ik snel klaar. De assistente gaf me een doosje en zei tegen me dat het medicijn de pijn snel zou laten verdwijnen. ‘Maar ik heb helemaal geen pijn’, liet ik haar weten. ‘O, het helpt ook tegen een ontsteking’, zei ze, ‘maar u moet er wel een maagbeschermer bij nemen’. ‘Maar als het tegen een ontsteking is kan ik toch net zo goed Ibuprofen nemen’, ze ik tegen haar. Die heb ik nog wel thuis liggen. ‘Meneer, het is ook Ibuprofen’, zei ze.


Ik besloot de Ibuprofen van de apotheek, met maagbeschermer,  toch maar te nemen, en slikte de middelen braaf. De elleboog bleef echter even dik, ook na 3 weken. Omdat ik geen zin had om weer naar de dokter te gaan besloot ik om te kijken of ik een andere oplossing kon vinden. Mijn zoon raadde mij aan om Kurkuma (geelwortel) te gaan slikken. ‘Maar dan wel een goede, met zwarte peper, dan wordt de Kurkuma beter opgenomen’, zo zei hij. Kurkuma is een krachtige antioxidant, een natuurlijke ontstekingsremmer. Ik kende het uit de keuken, gebruik het kruid dagelijks om door het eten te strooien.


'Ok, het is te proberen’, zei ik tegen hem. Ik kocht de duurste capsules Kurkuma met peper die ik online kon vinden. Maximale dosering: driemaal daags 1 capsule stond er op de verpakking. Ik besloot een dubbele hoeveelheid te nemen, een overdosis dus. Per slot van rekening had ik ook een overdosis Ibuprofen gehad.


Het werkte. Na een paar dagen zag ik de bult al afnemen en met 14 dagen was de bult helemaal weg. Toen ik dit aan de dokter vertelde zei hij niet: ‘wat interessant, kun je me er nog meer over vertellen, misschien kunnen andere patiënten er ook mee geholpen worden’. Nee, dat zei hij niet. Hij keek op en zei: ‘Kurkuma?, nooit van gehoord’, en ging over tot de orde van de dag: ‘volgende patiënt!’. Ik zuchtte en terwijl ik de deur uitliep dacht ik: ‘Die staat zeker nooit in de keuken

verhaal 07:
zo rot als een mispel


Vndg heb ik de laatste vruchten van de mispelboom geplukt. Ja, gewoon in december. Het is een van de weinige vruchtbomen in dit koude kikkerlandje waarvan de vruchten zo laat in het jaar nog aan de boom zitten. Sterker nog: Ze zijn pas lekker na een paar vorstdagen. Net als boerenkool.


Zo rot als een mispel. Wie kent de uitdrukking niet? Nou, eerlijk gezegd: heel veel mensen niet en de jeugd al helemaal niet, want ik heb de indruk dat spreekwoorden, uitdrukkingen en gezegdes helemaal niet meer in de lessen taal voorkomen. Of ik dat jammer vind? Ach, het is zoals het is. Als kind heb ik die uitdrukking wel aangeleerd gekregen, maar ik had geen idee wat een mispel was, zelfs niet dat het een vrucht was en al helemaal niet dat die vruchten aan een boom hangen: de mispelboom.


Het bijzondere van de mispelvruchten is dat je ze pas kunt eten als ze verrot zijn. Hoewel, verrot…, ze moeten beurs zijn, dan weet je dat het gistingsproces heeft plaatsgevonden en daar gaat het om.  Als je zo’n vrucht in de handen hebt, heb je de neiging om hem weg te gooien. Hij ziet er niet uit. Maar als je het velletje weghaalt en de vrucht leegzuigt krijg je een aparte ‘smaaksensatie’. Je houdt 5 pitten over in je mond die je gewoon moet uitspuwen, vooral niet gaan bijten, want je kunt je kiezen erop breken.


Je kunt mispels los opeten, maar ook verwerken in compote (mispelmoes), jam, chutney, likeur etc… Zelf prefereer ik het om de mispel uit de hand te eten maar heel vroeger werd in nette kringen de mispel leeg gelepeld en op een bordje geserveerd met wat slagroom. Gelei van de mispel is ook goed te combineren met lamsvlees, wild en geitenkaas.


Nog een reden om de mispel eens te proberen: De vrucht zit vol vitamines en mineralen. Er zijn aanwijzingen dat mispels ontstekingen kunnen remmen en de insulinehuishouding kunnen verbeteren (bron: PubMed).


Als je nog een boom voor in je tuin zoekt, dan kan ik de mispelboom van harte aanbevelen. Deze struikachtige boom wordt niet al te groot: 4 tot 6 meter en je hoeft er helemaal niks aan te snoeien, dus lekker gemakkelijk. In mei/juni geeft de mispelboom prachtige witte bloesem en in de winter dus heerlijke vruchten. Het is mijn favoriete vruchtboom in mijn boomgaard.


Tja, als je zelf niet zo’n boom hebt, hoe kom je dan aan mispels om te proeven? Ik ben deze vergeten vrucht nog nooit in een supermarkt of bij een groenteboer tegengekomen. Wel worden ze online aangeboden via Marktplaats, soms zelfs gratis, door mispelboomeigenaren die het jammer vinden om ze weg te gooien.


Mijn bescheiden mening? Je moet ze echt een keer in je leven geproefd hebben. Pas dan besef je wat er met ‘zo rot als een mispel’ bedoeld wordt en zul je zowel die uitdrukking als de mispel zelf nooit meer vergeten.

verhaal 08:
deurbel


Vndg stond er iemand voor de deur en drukte op de bel. Toevallig zag ik het, het gebeurt hier namelijk maar zelden. Het heeft geen zin om bij mij op de deurbel te drukken want die doet het niet. Een jaar geleden heb ik besloten dat maar zo te laten, zo´n defecte deurbel.


Nou ja, eigenlijk heb ik de bel zelf bewust kapot gemaakt, na een rekensommetje. Je kunt namelijk met een energiemeter heel eenvoudig meten hoeveel energie een apparaat gebruikt en ik schrok me rot toen ik dat bij de deurbel deed. Die gebruikte namelijk constant 14 Watt, dus in stand-by modus. Als je dan beseft dat dit 365 dagen, 24 uur per dag is, dan kom je tot de slotsom dat dit maar liefst 123 kilowattuur per jaar is. Uitgaande van een elektriciteitsprijs van 0, 40 cent is dat per jaar zo’n 50 euro aan stand-by belverbruik. En als je dan bedenkt dat er hier niet vaker dan 10 keer per jaar op zo’n bel gedrukt wordt dan kost het aanbellen 5 euro per keer. Nou ja zeg, dacht ik toen. Hoppa, doorknippen dat draadje.


Ja natuurlijk kan het veel goedkoper. Het was een ouderwetse deurbel met een transformator en die dingen kunnen een hoog verbruik hebben, maar ik vond het wel goed zo. De mensen die ons kennen bellen niet aan en de pakjesbezorgers weten al lang dat ze om moeten lopen.


Toch zette me dit wel aan het denken en daarom heb ik alle apparaten maar eens gecheckt op hun verbruik. Het centrale stofzuigsysteem stond ook op stand-by, een constant verbruik van 8 Watt, terwijl ik maar 1 x per week stofzuig. Dus heb ik er maar een aan/uitschakelaar tussen gezet: van 8 naar 0 Watt


De pompschakelaar van de vloerverwarming bleek ook een grootverbruiker te zijn, met constant 54 Watt. Die heb ik maar (laten) vervangen door een exemplaar dat maar 3 Watt verbruikte: een besparing van maar liefst 438 kilowattuur oftewel 175 euro per jaar. In 2-3 jaar verdien je die terug.


En zo waren er nog meer dingen, die na verbruiksinspectie in aanmerking kwamen om vervangen te worden: de 15 jaar oude TV verbruikte 250 Watt per uur. Inmiddels heb ik er een met een verbruik van 80 Watt.

Ja, ik weet het. Het is allemaal leuk die besparing op elektriciteit, maar in feite is besparing op verwarmingskosten veel interessanter. Dat is pas echt een uitdaging in dit gecompliceerde huis…

verhaal 09:
droom


Vndg was ik (te) vroeg wakker, nadat ik uit een droom ontwaakt was, een droom die me zo aangreep dat de tranen over mijn wangen liepen. Dat gebeurt me geregeld, dat intense dromen en nooit is het een fijne droom. ´Ik word er bijkans gek van´, zouden de Belgen zeggen.


Ik pakte mijn smartphone van het kastje om de tijd te checken: kwart voor 6. Na een tijdje wakker te hebben gelegen besloot ik om me toch weer ‘om te gaan draaien’. En dan begint meestal de ellende: de lucide droom, een droom waarin je je ervan bewust bent dat je droomt. De meeste dromen verdwijnen snel weer uit je hoofd, maar deze bleef hangen:


Ik zat op de redactie van mijn laatste werkgever in een van mijn laatste dagen. Ik was al bezig met het afhandelen van wat laatste dingen en aan het opruimen toen mijn baas zich bij mij meldde. Hij stelde mij voor aan een vrouw die naast hem stond: Sanne Hans. Ik herkende haar van TV. ‘Dit is de man die je helpen kan’, zei mijn baas. ‘O ja?’, zei ik. ‘Wat moet er gebeuren dan? ‘. ‘Ik moet een verhaal houden voor de regionale omroepen, zei Sanne tegen mij, op een congres of zo, ergens in het noorden van het Land, Vlagtwedde.  Geen idee waar het ligt en geen idee wat ik daar moet vertellen.


Sanne Hans kende ik alleen van naam en gezicht en ik wist dat haar artiestennaam Miss Montreal was, maar ik kende geen enkel liedje van haar. Gelukkig wist ik wel wat voor congres ze bedoelde: de jaarlijkse bijeenkomst van de regionale omroepen, een tweedaags congres met workshops waarbij ook de zogenoemde regio awards werden uitgereikt, een feestelijke prijsuitreiking aan makers van de beste radio- tv, en online producties. De show rond die uitreiking heb ik zelf een keer georganiseerd, waarbij Felix Meurders de presentator was. Ik heb er goede herinneringen aan.


Kennelijk was Sanne Hans gevraagd om daar een verhaaltje te doen van drie kwartier en moest er iets verzonnen worden. Daarom werd mijn hulp ingeroepen. ‘Doe iets met dialecten’, zei ik tegen Sanne. ‘Ga een verhaal houden over het belang van het behoud van dialecten en eindig met een lied, dat je daar als primeur laat horen, een lied gezongen in het alleroudste Nederlands dat bekend is. Ik kan het verhaal wel voor je schrijven, als jij het lied schrijft. Ik heb al wel een titel voor je lied: ‘Hebban alla vogala’. Dat is de allereerste Nederlandse zin op papier, die gevonden is, een deel van die zin althans.


Sanne keek mij aan en zei: ‘Briljant’. En toen ontwaakte ik.

 

Copyright © Alle rechten voorbehouden